“Al die pilots en experimenten zijn pas relevant als we weer bij elkaar komen”
Beleidsmakers hebben een grote rol in het vervoer van de toekomst. Maar met alleen doelen stellen en knelpunten oplossen kom je er niet. DRIFT-onderzoeker Sarah Rach over de mobiliteitstransitie.
Ook jij kan de niche zijn
27 juli 2020: Op nu.nl valt te lezen dat de ANWB wil dat werknemers thuiswerken meer stimuleren, ook na de coronapandemie. Nu zelfs een wielrijdersbond zich uitspreekt om de wielen minder te laten rollen, lijkt een nieuw hoofdstuk van de mobiliteitstransitie te beginnen.
De overgang naar duurzaam vervoer in een stad of regio heeft zoveel meer nodig dan kilometerheffing, laadpalen of drempels. Zonder aandacht voor bijvoorbeeld fietscultuur of vervoersarmoede kom je er niet. DRIFTer Sarah Rach laat zich niet uit het veld laat slaan door de complexe materie die komt kijken bij zo’n systeemverandering. Als actie-onderzoeker geeft ze training en advies aan personen, overheden en bedrijven. Over mobiliteit, gezondheid en welzijn in steden en wijken.
Sarah ziet in de mobiliteitstransitie een belangrijke rol weggelegd voor beleidsmakers in alle lagen van de overheid. “Werken aan transities is niet alleen voor activisten en outsiders. Bij DRIFT zeggen we vaak dat systeemverandering begint bij de niche: personen of initiatieven die op een totaal andere manier te werk gaan. Maar ook een ambtenaar die op een andere manier denkt en kijkt, kan die niche zijn.”
Even wachten met veranderdoelen
Wie voortgang wil maken in de mobiliteitstransitie, doet er gek genoeg goed aan om niet direct plannen te maken en knelpunten te willen oplossen. Sarah: “Het is zo cruciaal dat je bij stedelijke en regionale mobiliteit (en in andere transities) eerst nadenkt over een brede probleemanalyse en een toekomstbeeld. Moet mobiliteit alleen goedkoper, veiliger of CO2-neutraal worden? Of kan het bewoners ook gezondheid, ontspanning of een nieuwe horizon bieden? Mobiliteit is immers zo veel meer dan enkel verkeer en vervoer.”
Bij zo’n eerste verkenning kunnen overheden niet genoeg verschillende partijen uitnodigen. Academisch gezegd: we gaan context creëren om andere mobiliteitskeuzes te maken. “Ga je aan parkeernormen werken, dan wil je bijv. ook de projectontwikkelaar betrekken die voor vervangende voorzieningen kan zorgen. Een school heeft vast veel te zeggen over waarom de kinderen wel of niet op de fiets komen. Waar wonen we en werken we? Vraag een werkgever waarom die nu het kantoor het liefst naast de snelweg zet, dat is weer een stuk van de puzzel erbij,” aldus Sarah.
Reflexieve monitoring helpt (de fietscultuur)
Vanuit dat toekomstbeeld aan de hand van gedeelde waarden, werk je terug naar concrete stapjes (bijvoorbeeld pilots) die aan lange-termijnverandering bijdragen.
In transitie-management draait het er dan om niet in één keer doelen vast te leggen en die koste wat het kost te willen halen. “Dankzij tools als reflexieve monitoring leer je flexibel te blijven. Misschien levert een pilot wel andere resultaten als verwacht. Dat hoef je niet als falen te zien. Het leert je namelijk iets over hoe je wel bij dat toekomstbeeld kan komen,” zegt Sarah.
Zo was ze bijvoorbeeld betrokken bij het project Fietsen op Zuid, waarbij allerlei verschillende organisaties, in opdracht van de Gemeente Rotterdam, drie jaar lang experimenteerden om fietsen in Rotterdam-Zuid te stimuleren. Gedurende het project haakten steeds meer organisaties aan, en werd gewerkt aan o.a. stallingsvoorzieningen, een kinderfietsenplan, en fietslessen voor vrouwen met een migratie-achtergrond.
“Zo’n project als Fietsen op Zuid, met al die pilots en experimenten; ze zijn pas relevant als we met al die organisaties en bewoners weer bij elkaar komen, en van elkaar leren. Daarbij krijgt de opdrachtgever munitie voor verder beleid… en soms een kritische noot.” Nu staat Veilige Schoolomgevingen als experiment in de Rotterdamse Mobiliteitsaanpak 2020. Hoewel Sarah hier positief over is, geeft ze ook aan dat het belangrijk is om voorbij het experimenteren te komen. Uiteindelijk is het nodig om duidelijke (en vaak moeilijke) keuzes te maken.
Inclusiviteit & co-creatie: blijven roepen
Hoewel Sarah, net als andere DRIFTers, een optimistisch uitganspunt heeft, is haar analyse lang niet altijd zonnig. Veranderingen kunnen flink ‘backfiren’ als je vanaf het begin met te weinig partijen praat, of te vrijblijvend bent tegenover bedrijven.
Een voorbeeld daarvan is vervoersarmoede: zo zijn in Rotterdam de flexibele deelscooters van verschillende aanbieders vooral toegankelijk voor het centrum en het noorden, en haast niet in wijken op Zuid, die vaak sociaal-economisch zwakker zijn. De coronacrisis maakt deze ongelijkheid nog zichtbaarder.
Sarah ziet hier een rol voor overheden. “Als een marktpartij deelmobiliteit wil aanbieden, moet dat wel voor iedereen gebeuren. Zorg dat je voor verschillende wijken naar passende oplossingen kijkt en nodig ook maatschappelijke organisaties uit aan tafel. Co-creatie en inclusiviteit: altijd als het gaat over mobiliteit, blijf ik het gewoon roepen!”
Meer weten over hoe je deze inzichten kan toepassen op beleid? Overweeg dan de driedaagse training ‘Sturing geven aan de regionale mobiliteitstransitie’, van CROW en DRIFT. Hierin dagen we je uit om vanuit transitie-perspectief te kijken naar ontwerp en uitvoering van je regionale mobiliteitsprogramma. Je kunt natuurlijk ook contact opnemen met ons voor consultancy, of gratis en voor niets een vraag stellen op ons transitie-spreekuur.
Date
juli 30, 2020
Volg ons