publicatie

En nu? Reflexief monitoren als nieuwe aanpak binnen de gemeente Rotterdam

Datum 9 okt, 2024

Meer interessante
inzichten

Bekijk alle publicaties

Hoe kan een gemeente de complexe stedelijke uitdagingen van deze tijd aanpakken – hittestress, luchtvervuiling, sociale ongelijkheid? Dat vereist een andere rol en houding die meer gericht is op openstaan voor initiatief van buiten en continu leren binnen de eigen organisatie. Van die opdracht heeft Carolien de Vries haar missie gemaakt, en dat doet ze volgens de methodologie Reflexief Monitoren, die ze zich meester maakte via DRIFT’s Transition Academy. In dit artikel blikt ze terug op de deelname aan ons onderwijs en de jaren daarna. “Het heeft voor mij gebracht dat ik voor mezelf veel meer durf en doe. 

Carolien werkt al sinds 2007 bij de gemeente Rotterdam, onder andere aan zorg, veiligheid en de omgevingswet. De opleiding die ze bij DRIFT volgde, bracht veel teweeg, vooral omdat ze het gevoel had niet alleen te staan in haar behoefte aan fundamentele verandering. Tijdens de opleiding werd Carolien het meest geïnspireerd door de module over Reflexief Monitoren in Actie (RMA): “Ik dacht meteen: dit gaat helpen om te duiden waar we in de praktijk nou eigenlijk mee bezig zijn. Met RMA kan je meer grip krijgen op wat er gebeurt en de stappen die je kan zetten, dat sprak me heel erg aan.”

Hoe ben je binnen de gemeente aan de slag gegaan met RMA? 

 “Ik ging terug naar de gemeente, ik werkte toen op het gebied van zorg en veiligheid, waar net de grote decentralisaties in het welzijnsdomein plaatsvonden. Toen ik daar zat botste wat ik had geleerd over transities met wat ik in de praktijk op mijn werk meemaakte. Ik dacht, wij zijn helemaal niet bezig met een transitie. Wij zijn gewoon aan het reorganiseren en geld aan het verschuiven en er verandert ten diepste helemaal niks.” 

“Een paar jaar later kwam ik bij het Programma Implementatie Omgevingswet terecht. Dat was een programmateam dat heel goed voelde dat zij iets aan het ontdekken waren over een andere soort overheid. Dat wij als overheid veel meer ruimte moeten bieden aan partners, instellingen en instanties die we nodig hebben om in het fysieke domein allerlei transities te realiseren. Maar daar hebben we het nooit over met elkaar. En toen dacht ik: hier zou ik misschien kunnen helpen. Misschien kunnen we op deze manier proberen te leren, en dat vonden ze een goed idee. Een aantal koplopers in het programma wilden dat avontuur wel aangaan. Toen zijn we met 7 mensen getraind bij DRIFT in Reflexief Monitoren.” 

Deze groep is inmiddels, mede door initiatief van Carolien, gegroeid tot een gilde Reflexief Monitoren binnen de gemeente, waar ruim 35 ambtenaren lid van zijn.  

“Het gilde Reflexief Monitoren in Actie vonden we gewoon een mooi woord. Ook omdat het woord “gilde” hint naar de relatie tussen leermeester en gezel van vroeger. Want heel veel mensen kunnen deze rol best pakken. Ons streven is dat wij niet meer nodig zijn, maar dat we de reflexiviteit in onze organisatie zo hebben vergroot dat in elk programma waar dat nodig is, iemand die rol zou kunnen pakken. Ik denk dat dat nog wel even duurt.” 

Het gilde wil Reflexief Monitoren professionaliseren binnen de gemeente. Dit doen ze o.a. door het organiseren van intervisie voor collega’s, het geven van voorlichting binnen de gemeente en het opzetten van een bibliotheek met publicaties, handleidingen en draaiboeken: “Zo kan iedereen die nu de training heeft gedaan of die als monitor actief is een paar keer per jaar bij een bijeenkomst komen waarin we uitwisselen en je je eigen vragen kan delen over een traject waar je actief in bent.” 

“Ons streven is dat wij niet meer nodig zijn, maar dat we de reflexiviteit in onze organisatie zo hebben vergroot dat in elk programma waar dat nodig is, iemand die rol zou kunnen pakken.”

Hoe heeft de deelname aan de opleiding jou veranderd?  

“Sinds ik met Reflexief Monitoren bezig ben, ben ik me veel bewuster geworden van hoe moeilijk veranderen is, en dat ik in mijn werk ook echt dezelfde ben als daarbuiten. Als monitor begeleiden wij mensen bij het leren stilstaan en reflecteren in opgaven waarin heel veel dingen die je altijd als normaal zag nu losgelaten moeten worden.  Je doet eigenlijk aan ‘holding space’: je moet veiligheid bieden en bedding waarin mensen onzekerheid durven te uiten en vervolgens ook kunnen dragen. Maar dat vraagt van jou dat je ook al jouw eigen demonen durft aan te gaan. Dat klinkt een beetje zwaar, maar het is wel zo.” 

“Dus het heeft voor mij gebracht dat ik voor mezelf ook veel meer durf en doe. Je eigen patronen onder ogen zien, ze leren kennen en weten dat die altijd weer de kop opsteken op het moment dat je in een opdracht zit. Dat is iets waar wij met elkaar ook nog mee bezig zijn. Wij zijn ook opgegroeid in onze organisatie, dus wij worden ook meegesleurd in al die reflexen en het vraagt best veel standvastigheid en kracht om dat het hoofd te bieden.” 

“Als monitor moet je in de arena staan. Als jij de houding van de tribune neemt en je hebt het over mensen, dan kan je niks bereiken met een groep. Je moet met je poten in de klei, je moet mensen praten en jezelf erin brengen. Niet als adviseur of buitenstaander die het wel even komt vertellen. Nee, ik ben hier onderdeel van. En ik houd mensen dan wel een spiegel voor, maar ik moet ook zelf in die spiegel kijken.”  

“Als monitor moet je in de arena staan. Als jij de houding van de tribune neemt en je hebt het over mensen, dan kan je niks bereiken met een groep.”

En waar zie je nog ruimte voor verbetering in de opleiding? Waar mogen we wel meer nadruk op leggen? 

“Ik vind dat er nog meer aandacht mag naar de persoon van de monitor. Dat bewustzijn van jezelf en je eigen patronen. De reflexieve monitor is vooral ook de persoon. Dat zegt Barbara [van Mierlo, een van de docenten, red.] ook en dat is ook onze overtuiging. Die instrumentenkoffer is mooi, dat zijn je tools, maar de persoon is uiteindelijk degene die het doet. Dat zou ik wel mooi vinden.” 

“Iets wat wij bij het Gilde ook hebben gezegd is: zonder casus geen training. Wij gaan nu niet meer mensen in laten stromen die niet zelf een casus hebben. Want je leert het in de praktijk. En dan hebben wij de training nog in 6 delen, maar daarna begint het pas echt.” 

“Ook denk ik wel dat het goed is om bij trainingen te kijken of je meer gebruik kan maken van praktijkvoorbeelden die daar al zijn. Wij hebben in Rotterdam een dag georganiseerd met de casussen waar wij actief in zijn en daarover zijn we in gesprek gegaan met de deelnemers. Dat werd heel erg hoog gewaardeerd en het was ook nog leuk voedend voor ons. De praktijk is nu zoveel breder en rijker. Daar is vast vanuit meer wetenschappelijk oogpunt iets op af te dingen, maar het is wel een waardevolle praktijk om naar te kijken.” 

Waar hoop je de komende jaren op? 

“De gemeente Rotterdam zegt een lerende organisatie te willen zijn en is ontzettend zoekend in hoe dat er dan uitziet. En ik hoop dat het idee dat je eigenlijk elke dag leert in je werk steeds meer postvat. Dat mensen dat ook normaal vinden. En dat stilzitten, achteroverleunen en reflecteren niet gezien wordt als spijbelen of iets dat tijd kost, maar juist als een activiteit die iets waardevols oplevert.” 

“En ik hoop ook dat nog meer mensen deze rol kunnen spelen. Dat er uiteindelijk geen gilde meer nodig is, omdat er genoeg mensen zijn die dat kunnen en die zeggen: ‘Oh, deze keer neem ik de rol van de reflexieve monitor wel.’” 

“Ik hoop echt dat het gaat lukken om vaker in opgaven actief te zijn, waarbij ook de andere partners hierin meedoen. Dat wij dat ook durven, hè? Want dat gaat ook over durven. Durven wij samen te leren als gemeente met collega’s buiten onze organisatie, met ondernemers, corporaties, bewoners. En niet alleen op die inhoud, want we willen heus wel allemaal leren hoe je huizen duurzamer kan maken, maar ook leren over hoe wij de dingen doen samen. Durven we het daar dan echt over te hebben en daar stappen in te zetten? Dat wij ons als gemeente wat kwetsbaarder kunnen opstellen, omdat we dat uiteindelijk allemaal zijn.” 

En nu? DRIFT publiceerde onlangs haar eerste maatschappelijk jaarverslag. Daarin staat hoe we als sociale onderneming in 2023 de samenleving en de leefomgeving verrijkte en belastte. Voor een nog beter plaatje, interviewden we tijdens het samenstellen van dit verslag ook drie transitiemakers waar we vóór 2023 interactie mee hadden, en vroegen hen wat achteraf de impact van ons gezamenlijk transitiewerk is geweest.

In dit tweede artikel horen we van Carolien de Vries, die in 2016 de opleiding Transitiemanagement volgde bij DRIFT en momenteel als ontwikkelaanjager Reflexief Monitoren en procesbegeleider werkt bij de gemeente Rotterdam.