Opinie

Caught in the system: nieuwe perspectieven op criminaliteitsbestrijding

Ondanks innovatieve aanpakken binnen de criminaliteitsbestrijding, sluit de huidige aanpak niet aan bij de beweeglijkheid van de criminele wereld. De verantwoordelijke en betrokken organisaties richten zich bij hun innovaties vooral op interne structuurverandering, in plaats van cultuur- en gedragsverandering. Hoog tijd dat overheidspartners hun controlewaan inruilen voor een frisse blik naar buiten en gevoel van richting voor de toekomst, betoogt Robert Kuipers.

Vijftig jaar nadat de Nederlandse politie voor het eerst met professionele bankovervallers geconfronteerd werd, nam zij het Tor-netwerk Hansa op het darknet over om vervolgens een netwerk van drugshandelaren op te rollen. De snelheid waarin zich in de wereld allerhande transities voordoen, maakt het nauwelijks voorstelbaar hoe de criminaliteit en de bestrijding ervan er over nog eens vijftig jaar uitziet.

Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang overheidspartners over de nodige wendbaarheid beschikken.

Echter, de beleidscycli waarin gemeenten, politie en justitie zichzelf en elkaar gijzelen met thematische prioriteiten, werkwijzen en soms zelfs gekwantificeerde inzetten voor meerdere jaren, is een grove onderschatting van de beweeglijkheid van de criminele wereld. Het is een toneelstuk dat in zijn eerste voorstelling nog beantwoordt aan de democratische verantwoordingsprocessen, maar die bij elke opvoering daarna, zwakker wordt in relatie tot de problematiek die het moet oplossen. Hoog tijd dat overheidspartners hun controlewaan inruilen voor een frisse blik naar buiten en gevoel van richting voor de toekomst.

Innovatieve trends binnen de criminaliteitsbestrijding
Als we door onze oogharen heen kijken, kunnen we wel een indruk krijgen van hoe de aanpak van criminaliteit zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Ten eerste zien we de laatste decennia steeds meer initiatieven die niet het beëindigen van criminaliteit centraal stellen, maar het anders omgaan met criminaliteit. Want naast zaken te verbieden, te handhaven en te bestrijden, kunnen we criminaliteit ook voorkomen, tegenhouden en in sommige gevallen reguleren. Voor wat betreft dit laatste heeft de enorme politie-inzet in het opsporen en ontmantelen van hennepplantages (een slordige 6000 per jaar in Nederland) immers nooit geleid tot minder plantages. Het reguleren van de hennepteelt zou daarentegen minder inzet vergen en kan tevens als doel hebben het verdienmodel van de criminele wereld te verstoren.

“Hoog tijd dat overheidspartners hun controlewaan inruilen voor een frisse blik naar buiten en gevoel van richting voor de toekomst.”

Een tweede trend is dat de politie ruim baan geeft aan technologie en innovatie, wat niet alleen veelbelovend is, maar ook hard nodig. De afgelopen tien jaar heeft zij verschillende technologische methodieken in haar werkwijzen geïmplementeerd, zoals integrale bevraging, waarmee analisten met één zoekopdracht tegelijk twintig systemen bevragen, het CAS (criminal anticipation system), waarmee tijdstippen en locaties van vermogensdelicten voorspeld worden en realtime intelligencecentres die 24/7 de wijkagenten op straat van informatie voorzien [1]. In april van dit jaar zijn medewerkers van de politie zelfs gehuisvest op de Brightlands Smart Services Campus in Heerlen, om samen met wetenschappers, studenten en bedrijven te werken aan de doorontwikkeling van forensic intelligence en predictive policing.

Deze technologische innovatie wordt meer en meer met de derde trend verbonden, te weten burgerparticipatie. Deze trends versterken elkaar en vinden daardoor de meeste transitiedynamiek aan hun zijde.

We kennen in Nederland al een aantal jaren de Buurtwhatsappgroepen, die de actieradius van de aloude buurtpreventiegroepen fors verbreed hebben. Nog dit jaar lanceert de politie verschillende apps waarmee burgers kunnen helpen bij opsporingswerk, zoals Autémon waarmee burgers kunnen helpen bij het vinden van gestolen auto’s, Samen Zoeken voor vermiste personen en de Inbraak App, een do-it-yourself-onderzoek voor slachtoffers van inbraak.

Een beroep doen op de ‘burgerdetective’ is niet ingegeven door luiheid, zegt hoofd innovatie van de Nationale Politie Hans Schönfeld, maar een volgende stap in de nieuwe strategie van het korps, waarbij vergaande samenwerking wordt gezocht met bedrijven en burgers. “Wij komen gewoonweg niet aan alles toe. Bovendien weten wij uit onderzoek dat vier op de vijf burgers een bijdrage willen leveren aan het veiliger maken van ons land.” Landelijk programmadirecteur Opsporing Wim van Amerongen spreekt over een paradigmashift. “We hebben het binnen de politie nog over burgerparticipatie in opsporing, maar tegenwoordig sporen burgers zelf op en moeten we het eigenlijk hebben over politieparticipatie in burgeropsporing”.

Een achterhaald systeem
Ondanks deze veelbelovende trends zitten we grotendeels nog vast in de reflex van het opsporen en veroordelen van criminelen, oftewel we zijn nog ‘Caught in the system’. En dat is vreemd eigenlijk. Toenmalig procureur-generaal Docters van Leeuwen rekende in 2004 al voor dat van de acht miljoen delicten die er jaarlijks in Nederland plaatsvonden, er 250.000 bij het openbaar ministerie belandden waarvan uiteindelijk 100.000 zaken voor de rechter kwamen. Dus, met meer dan 95 procent gebeurt niets. En dertien jaar later laat officier van Justitie Greetje Bos in een interview met Tops en Tromp [2] optekenen dat zij haar bevrediging vooral moet halen uit kleine successen. Bos stelt vast dat haar middelen beperkt zijn. Het traditioneel opsporen en berechten van criminelen blijkt een strategie die vooral voor laatstgenoemden goed uitpakt.

En daar waar criminele netwerken flexibel zijn, improviseren en opportunistisch samenwerken met andere criminele clusters, zitten overheidspartners muurvast. Afgezien van de belemmeringen op het vlak van informatiedeling, is er bij openbaar ministerie, politie, Belastingdienst en gemeenten per definitie sprake van capaciteitsdruk. Dit leidt tot hard en veel werken en ook tot een scherpe bewaking van taken en verantwoordelijkheden. De sterk hiërarchische aansturing nodigt meer uit tot het kleuren binnen de lijntjes dan tot creatief (samen)werken. Men zoekt oplossingen binnen de afgesproken werkwijze, niet erbuiten. Men werkt met gereserveerde capaciteit en afgesproken beleidsdoelstellingen, hetgeen tussentijds schakelen en afstemming ernstig belemmert. De overheidspartners hebben de sterke neiging om met het oog op een gewenste efficiencyslag, werkprocessen opnieuw in te richten. Kortom, er is een focus op structuurverandering, niet op cultuur- en gedragsverandering.

Het begin van een transitie
Volgens Ruud Deenen, innovatiemakelaar bij de politie, moet de politie nu écht een open organisatie gaan worden: “Ons huidige organisatiemodel is honderd jaar oud en dat zetten we in de wereld van nu”. Deenen wijst op een aantal proeftuinen waarbij de politie, bijvoorbeeld bij de aanpak van cybercrime, achteraf mag verantwoorden in plaats van meteen knel te gaan zitten in verantwoordingsmechanismen. “Dat geeft de politie ruimte om te kunnen experimenteren met partners. Een eerste stap om te komen tot een meer open organisatie”, zo stelt hij.

Openheid maakt het ook mogelijk om van andere vakgebieden te leren. Denk aan Peter Sloot en Peter de Kock die het veiligheidsdomein inspireerden met innovaties uit respectievelijk de epidemiologie en de filmwereld. Hoogleraar Computationele Wetenschappen Sloot slaagde erin om een model te ontwikkelen dat de verspreiding van het HIV-virus kon voorspellen. Analoog hieraan lukte het hem om de verspreiding van complexe criminele netwerken te voorspellen, te ontrafelen en nieuwe interventiestrategieën te ontwerpen. Ex-politieman én ex-documentairemaker Peter de Kock ontwierp in 2014 een scenariomodel -onder meer gebaseerd op filmscenario’s- waarmee opsporingsinstanties, op basis van crimineel gedrag uit het verleden, adequaat kunnen anticiperen op crimineel gedrag in de toekomst.

Als we ons huidige veiligheidsdenken zouden positioneren op een van de centrale raamwerken uit de transitiestudies, te weten de x-curve (zie hieronder), dan staan we mijns inziens tussen destabilisatie en chaos in. Enerzijds heeft veiligheidsvergroting en criminaliteitsbestrijding door middel van traditionele opsporing relatief weinig effect, hetgeen meer en meer tot maatschappelijk ongenoegen leidt.

Sustainability Transitions Research: Transforming Science and Practice for Societal Change

Anderzijds komen we met innovaties als tegenhouden, regulering, restorative justice [3] en technologie steeds meer in de versnellingsfase. Je zou kunnen stellen dat wanneer twee kantelpunten elkaar gevonden hebben – burgerparticipatie met behulp van technologie – de fase van emergentie inmiddels is bereikt.

Een pleidooi voor loslaten en improviseren
Maar gaan we het redden met de genoemde initiatieven? Waarschijnlijk niet. En dat hoeft ook niet.

We moeten simpelweg erkennen dat de systemen allang niet meer aansluiten bij de dynamiek en koers van de buitenwereld. In onze netwerksamenleving nemen burgers, netwerken en organisaties allerlei initiatieven die niet in de institutionele werkelijkheid passen. Zowel aan de probleem- als aan de oplossingskant van de openbare orde en veiligheid doen zich allerlei ontwikkelingen voor, waar bestaand beleid niet in voorziet.

De hoogste tijd dat de overheid ontwaakt uit zijn illusie van controle en het lef gaat krijgen om een pad te bewandelen zonder exact te weten waar dat eindigt. Maar dat wel doet met ogen open en gericht op alle initiatieven die zich gaandeweg voordoen. Met een houding die doet denken aan de principes van jazzmuzikanten als Miles Davis en John Coltrane. Of – dichterbij – Han Bennink en Typhoon, die tijdens concerten in plaats van braafjes hun repertoire af te werken, scherp zijn op wat er zich op het podium en in de zaal afspeelt, om daar hun muziek steeds weer op af te stemmen.

Wat we door onze oogharen heen zien, markeert het begin van een transitie. En transities gaan over de interactie tussen mensen en systemen [4]. De mens heeft de systemen die hem helpen zelf gecreëerd. En op een gegeven moment versterken die mensen en die systemen elkaar niet meer, maar houden ze elkaar gevangen. Dat hebben we steeds meer in de gaten. Nu is het tijd om de systemen op te schudden en opnieuw uit te vinden.

Robert Kuipers MSc, Sittard, april 2018

Robert Kuipers (Weert, 1967) inspireert en activeert overheidspartners op het gebied van veiligheid en criminaliteitsbestrijding. Kuipers rondde in 2017 de masterclass Transitiemanagement af en werkt nu voor RIEC Limburg.

[1] Lezing van Mariëlle den Hengst, lector Intelligence Politieacademie, tijdens seminar Keerpunt Informatiegestuurd Politiewerk, 22 maart 2017

[2] Volkskrant 7 januari 2017

[3] Restorative justice of herstelrecht beoogt de betrokkenen zelf te laten (mee)beslissen over wat er moet gebeuren na een delict of conflict. Doel is om het veroorzaakte leed en de aangerichte schade zoveel mogelijk te herstellen en ervoor te zorgen dat het niet opnieuw gebeurt.

[4] Uit: Verandering van tijdperk, Jan Rotmans (2015)


Date
april 23, 2018