(this article is in Dutch)
Hoe blijft een omgeving leefbaar voor mens en natuur ten tijde van energietransitie, klimaatverandering en almaar groeiend toerisme? Geen gebied dat hier meer mee lijkt te zitten dan de Wadden, omdat visserij, voedselproductie, recreatie en andere sectoren er zo dicht op elkaar bestaan. Gerwin Klomp werkte vier jaar aan onder andere duurzame mobiliteit in het Waddengebied, en blikt terug. “DRIFT leerde me analytisch en systemisch kijken naar complexe opgaven.”
Het Programma ‘naar een Rijke Waddenzee’ liep van 2010 tot 2022, waaraan Gerwin de laatste vier jaar heeft bijgedragen. Dit programma (in opdracht van de rijksoverheid, provincies en natuurorganisaties) hield zich bezig met aanjagen, uitdagen, verbinden en ontwikkelen. Hoofddoel: een toekomst voor de Wadden waarin een veerkrachtig ecosysteem samen kan gaan met een duurzame economie.
Het Waddengebied kampt met een driekoppige systeemopgave: het steeds intensievere baggeren voor onder andere de veerverbindingen is op termijn niet volhoudbaar vanwege de steeds grotere ecologische aantasting van de wadbodem, de fossiele boten zijn niet meer van deze tijd en de leefbaarheid van de eilanden staat onder druk.
Het is meteen trossen los tijdens het interview, en Gerwin steekt niet onder stoelen of banken dat hij trots is op wat de organisatie heeft bereikt. “We hebben er na 12 jaar een mooie strik om kunnen doen, en hebben denk ik ook echt mooie resultaten bereikt. En dat moest ook. Vanuit een bestuurlijke opdracht, daadwerkelijke transities in gang zetten.”
Wat zie je als belangrijkste eindresultaat van het werk dat je met DRIFT, Urgenda, Green Bridges en WeLoveEarth hebt gedaan?
“Een van de dingen die ik van jullie geleerd heb is dat je ook verder moet kijken dan alleen het telbare, het aanwijsbare. Ik heb een achtergrond als civiel ingenieur en bedrijfskundige dus ben van huis uit gewend om te denken in projecten met tastbare eindresultaten. En natuurlijk heeft dit programma die bereikt. We schreven een online magazine dat er vol mee staat: denk aan de Vismigratierivier door de Afsluitdijk heen, onderzoek naar zilte teelten en het ontwikkelen van een Early Warning Systeem voor de effecten van klimaatverandering op de natuur in het gebied.”
“Maar net zo belangrijk: er is beweging toegevoegd als het gaat om toekomst voor de Wadden. Ik heb van jullie op een andere manier leren kijken naar onze impact. Misschien af en toe wel genoegen te nemen met ‘slechts’ een deelbeweging die je in gang hebt gezet. Of dat het niet lukt. Dat je daarmee leert omgaan, waar beweging wel en niet mogelijk is, dat heeft mij veel gebracht. En ja, dan kan soms niet langs de voordeur, maar dan probeer je de achterdeur of het dakraam.”
“Kan je niet langs de voordeur, dan probeer je de achterdeur of het dakraam.”
Welke beweging hebben jullie dan versneld?
“Met bijdrage van vele betrokkenen hebben we bijvoorbeeld een transitieschets: ‘Het mobiliteitssysteem in de Wadden loopt vast’ opgesteld. Dit verhaal maakt duidelijk waarom we in het Waddengebied toe moeten naar een emissieloos, impact-arm en adaptief mobiliteitssysteem en hoe dat concreet tot stand zou kunnen komen. Het is expres niet geschreven als beleidsstuk. Het is een sterk narratief, dat we in co-creatie en met behulp van bewust gecreëerde tussenruimte (het WadLab, waarover later meer) hebben laten ontstaan en inmiddels via verschillende wegen haar invloed heeft.’
“Het gedachtegoed van die schets is beland in de Agenda Waddengebied 2050 en bijbehorend Uitvoeringsprogramma die door rijk en regio is ondertekend. En het vormt bijvoorbeeld de basis voor de nieuwe concessieverlening voor veerdiensten die in 2029 gaat plaatsvinden. Dan wordt bepaald welke rederijen de veerdiensten naar de Friese eilanden mogen verzorgen en onder welke voorwaarden.”
“Maar door DRIFT, GreenBridges en Urgenda en de anderen, door jullie modellen, perspectieven, het wetenschappelijk activisme, en ook door de taal die jullie aanreiken om erover te praten, kwamen zaken wel in een stroomversnelling. “
“DRIFT vertegenwoordigt echt een ander soort wetenschap en benadering dan normaal betrokken is bij dit soort vraagstukken. Ik heb zelf ook een bèta-achtergrond, dus ik snap: als civiel ingenieur voldoet iets wel of niet. Maar sociaal-economische onderzoekers als jullie, die zijn ongelofelijk gezond om binnen te halen, want die geven weer handvatten hoe je andere perspectieven aan boord kan brengen en lerenderwijs kunt werken. Dat is denk ik jullie grootste kracht. Jullie verbinden continu wetenschap-praktijk-wetenschap-praktijk.”
“Jullie verbinden continu wetenschap-praktijk-wetenschap-praktijk.”
Wat voor andere perspectieven hebben jullie dan zoal binnengehaald?
“We gingen bijvoorbeeld met onder andere Gijs Diercks, een van de actie-onderzoekers van DRIFT, in gesprek met lokale ondernemers en dan ontdek je weer andere zorgen en werkelijkheden waar je nog geen rekening mee had gehouden. Dan merk je: het gesprek over emissieloze en impactarme mobiliteit is op het eiland nog niet echt losgebarsten. Het is sowieso lastig om vanaf ‘de wal’ beweging te creëren op de eilanden. Het zijn kleine gemeenschappen met korte lijntjes naar de politiek, het is een gevoelig onderwerp en dat is ook heel logisch. Kom je aan de veerboot, dan kom je aan de levensader van het eiland.”
“Ga je dus met ondernemers en burgers praten, toen en nu, dan hoor je niet zoveel transitietaal als ik persoonlijk misschien zou willen, maar je hoort wel allemaal zorgen en geluiden waar je op kunt aansluiten en die ook weer zo’n transitieschets beïnvloeden. Er waren bijvoorbeeld al een aantal ondernemers druk bezig met het efficiënter maken van de bevoorrading op één van de eilanden en het voorkomen van halflege vrachtwagens met onnodige vervoersbewegingen. Daar wilden ze echt iets mee. Men dacht zelf al na over transport combineren en zelfs autonome bevoorradingstrolley’s. Dan denken wij meteen aan minder tonnages op de veerboot, ondiepere veerboten ontwikkelen en minder hoeven baggeren en daardoor minder impact. Dat leidt dan tot een pilot horeca transport. Economie en ecologie hand in hand. En bij het bagagetransport is het net zo.”
“Die bredere blik die we mede dankzij DRIFT hebben ontwikkeld, zorgt dus voor een klik met lokale bewegingen. Zo is onze opdracht van een ogenschijnlijk technologisch vraagstuk steeds meer verschoven naar een leefbaarheidsvraagstuk.”
Waar zie je ruimte voor verbetering wat betreft werken aan transities als deze?
“Mijn persoonlijke mening is dat de overheid, als één van de opdrachtgevers van dit programma’s, nog wel moet wennen aan de nieuwe rol die ze zal spelen in dit soort transitiewerk. Veel van onze activiteiten in dit programma, bijvoorbeeld het WadLab waren bewust ontwikkelde tussenruimten waar mensen op eigen titel, zonder last of ruggespraak, meedenken, gaan invoelen, waar ruimte is om vlot nieuwe dingen te ontwikkelen samen met uitvoerende en praktische experts. Je hoeft nog even niet te denken over wat de officiële procedure is of wat de achterban ervan vindt. Daarmee ontstond juist ook verbinding en inspiratie tussen deelnemers, waarbij de oogst eigendom werd van iedereen. Ik ben ervan overtuigd dat daar meer veranderpotentieel zit dan aan de reguliere vergadertafels.”
“Maar zodra je probeert te verbinden aan de ‘hard space’ van besluitvorming en regelgeving, dan weet je dat je stuit je op bepaalde ambtelijke en bestuurlijke reflexen die ‘logisch’ maar niet helpend zijn. Het gevaar dat de noodzakelijke transitiebeweging versnipperd raakt en eigenaarschap, richting en snelheid afkalfven ligt op de loer.
“Daar ligt ook wel mijn behoefte, of tip aan DRIFT, dat daar meer aandacht voor zou kunnen zijn. Hoe verbind je die radicale veranderingen nou goed met onze governance en het Huis van Thorbecke? Wetende dat bestuurders vaak maar vier jaar vooruitkijken. Daar is een bepaald bestuurlijk leiderschap voor nodig, en daar zou DRIFT zich ook meer over kunnen buigen, in advieswerk en opleidingen misschien.”
“Desondanks kregen we met ons Programma naar een Rijke Waddenzee veel voor elkaar. We hebben ook geluk dat we aan het Waddengebied werken, met de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed! Dat is net een pandabeer hè, daar houdt iedereen van, dus je werkt heel vaak vanuit een gedeelde waarde en dat is echt een kracht en een voorrecht”