(this publication is in Dutch)
Deze vier essays, ter ondersteuning van het rapport Sturing in Transitie, geven we een breder perspectief op de sociale dimensie van transities. Zo schenken we aandacht aan de thema’s draagvlak, inclusie, gedrag, en verschuivende relaties en machtsverhoudingen. De stukken zetten aan tot nadenken over hoe we niet ‘just a transition’ (zomaar een transitie) krijgen, maar een ‘just transition’ (rechtvaardige transitie).
Welkom in de transition twenties: het decennium waarin transities urgenter, breder gedragen én controversiëler zullen worden. Dit vraagt om stevig transitiebeleid. Maar hoe dan? Na eerder de staat van transitie in Nederland in beeld te hebben gebracht, publiceerden we in Oktober 2020 het rapport Sturing in Transitie, dat dit sturingsvraagstuk centraal stelt. In dit rapport presenteren DRIFT en NSOB – in opdracht van het ministerie van I&W – een nieuw sturingsraamwerk dat beleidsmakers een helder handelingsperspectief geeft.
Maar daar wilden we nog iets aan toevoegen. Want nu een aantal deeltransities zichtbaar en tastbaar worden, begint het debat over de sociale aspecten van transities steeds meer naar de voorgrond te komen. Hoe voorkomen we al te grote chaos? Hoe waarborgen dat we niet ‘just a transition’ (zomaar een transitie) krijgen, maar een ‘just transition’ (rechtvaardige transitie)? Verschillende sociale aspecten moeten nog meer een centrale plek in het beleid moeten krijgen.
Daarom publiceren we bij het rapport Sturing in Transitie ook deze vier essays, die een breder perspectief op de sociale dimensie van transities. Met de stukken geven we een breder perspectief op de sociale dimensie van transities, met aandacht voor de thema’s draagvlak, inclusie, gedrag, en verschuivende relaties en machtsverhoudingen.
Draagvlak
Draagvlak, zo stellen we, zit niet zo zeer in het zoeken naar draagvlak voor beleid, maar vanuit wetenschappelijke urgentie en maatschappelijke wenselijkheid inzetten op het ontwikkelen en vergroten van breder maatschappelijk draagvlak voor verandering op de lange termijn. Zoek dus niet draagvlak voor oplossingen en beleid maar ontwikkel draagvlak door gewenste transities te versterken vanuit visie en vertrouwen.
In- en uitsluiting
Eerlijke en inclusieve transities gaan uiteindelijk over de verbeeldingsvraag over welk type dorp, stad, regio of land in de toekomst gewenst is, wie daarover mee mag beslissen en wiens belangen en noden centraal worden gesteld. Want alleen bij een democratisering van transities zal recht worden gedaan aan het streven naar maatschappelijke transities die daadwerkelijk duurzamer en rechtvaardiger zijn voor zoveel mogelijk mensen.
Gedrag
Bij gedrag gaat het erom niet te vertrekken vanuit wat nu dominante routines en gedragspatronen zijn, maar gedragsverandering vorm te geven vanuit een positief toekomstbeeld en het wenselijke gedrag op de lange termijn dat op kleine schaal al zichtbaar is. Dus niet: “hoe krijgen we mensen van vlees af”, maar: “hoe creëren we een dominant plantaardig dieet in 2050”.
Sociale innovatie
Centraal bij sociale innovatie zijn de nieuwe of veranderende relaties tussen overheid, markt en gemeenschap. Dit betekent dat sociale innovatie niet alleen iets is dat in de samenleving plaatsvindt, maar ook bij en in relatie tot de overheid. Deze visie op sociale innovatie betekent dat de overheid ook moet reflecteren op haar eigen rol en de relaties die zij met andere partijen aangaat.