*Only available in Dutch*
Waar in Nederland wordt gesmeed, verbrand of gesloopt, blijven er reststoffen over die vervolgens in de bouw gebruikt kunnen worden. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zocht DRIFT samen met ingenieursbureau TAUW uit of dit secundaire gebruik de goede kant op gaat. Daarin zien we positieve ontwikkelingen, maar ook aanzienlijke zwaktes.
Staalslakken uit staalproductie, bodemas na vuilverbranding en het steenachtig materiaal van de sloop van o.a. gebouwen (recyclinggranulaat) – al deze stoffen kunnen een tweede leven krijgen. Vanuit de ambitie toe te werken naar een circulaire economie moet dat wel goed gebeuren: liefst in een hoogwaardige toepassing, met zo min mogelijk afval en zo min mogelijk risico’s voor mens en milieu.
In het rapport “Analyse prikkels richting duurzaamheid in secundaire-bouwstoffenketens” duiken we in de verduurzaming van deze circulaire bouwstoffenketens aan de hand van twee vragen:
- Hoe staat het met de juridische, economische en beeldvormingsprikkels die ervoor moeten zorgen dat het gebruik van secundaire bouwstoffen zich in de goede (duurzame) richting ontwikkelt?
- Welke opties heeft de overheid om die om die prikkels meer in de goede richting te laten wijzen.
Antwoord op die eerste vraag is dat een spectrum aan verschillende prikkels ervoor zorgt dat er positieve ontwikkelingen zijn. De ketens dragen bij aan het voorkomen dat stoffen afval worden of blijven en het uitsparen van primair materiaal. Tegelijk concluderen we ook dat er aanzienlijke zwaktes zijn: toezicht- en handhavingsprikkels zijn relatief zwak. Ook zien we prikkels die verdere reiniging ontmoedigen of onvoldoende sterk zijn of waarbij ongewenste effecten ontstaan als prijzen negatief zijn.
Als er vanuit een breder, ambitieuzer perspectief gekeken wordt, zien we dat de prikkels ook nog onvoldoende proactief inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen en de ambities van de Rijksoverheid en andere partijen voor een circulaire economie. De stoffen zijn nu “eenmalig circulair” maar wat gebeurt er decennia later met de gebouwen of wegen waar deze reststoffen nu in verwerkt worden?
Ook vertelt de duurzaamheidsanalyse van de staalslakken, bodemas en recyclinggranulaat maar een deel van het verhaal. Gezien het grote economische belang van de primaire processen (slopen, staal maken, afval verbranden), hebben prikkels eerder in de keten groot effect. Vanuit de ambitie naar circulaire economie moeten reststoffen niet alleen hoogwaardig verwerkt en vaker hergebruikt, maar moet ook ervoor gezorgd worden dat er minder reststromen ontstaan. Betere informatievoorziening en meer ruimte voor innovatieve praktijken van vooruitstrevende is daarvoor noodzakelijk.
De tweede vraag is wat de interventiemogelijkheden van de overheid zijn de prikkels ‘de goede richting’ op te versnellen. Daarvoor zien we vele mogelijkheiden die grofweg onder twee noemers vallen: (1) pak specifieke zwaktes in de ketens aan en (2) zet in op een proactieve, maatschappelijke gerichte, kwaliteitsslag over de hele keten, waaronder het creëren van een voorhoede.
Je leest al ons onderzoek, de conclusies en alle aanbevelingen in het rapport. Klik hier om het te downloaden.